De Ahaus-Enscheder Eisenbahn

 

De nieuwe wet Lokaalspoorwegen maakt het vanaf 1878 mogelijk om naast het hoofdspoorwegennet in Nederland ook de hard nodige regionale verbindingen aan te leggen. In die tijd zijn de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij (HSM of HIJSM)) en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) de enige overgebleven bedrijven die spoorwegen exploiteren. Door de nieuwe wet wordt de bouw en exploitatie van spoorlijnen sterk vereenvoudigd. Overal in het land ontstaan comités  die streekgebonden Spoorwegmaatschappijen oprichten. Die bouwen tracés en geven ze vervolgens in exploitatie bij de HSM of SS. Zo ook in Twente en Achterhoek.

 

In augustus 1880 vormt zich in Enschede ook een comité. Leden van het “Comité ter Bevordering van Spoorwegverbindingen met Enschede” zijn de textielfabrikanten A J Blijdenstijn, W Stroink, P ter Kuile, G J van Heek, J Scholten, H A van Heek en E Jannink. De inmiddels opgerichte Geldersch-Overijsselsche-Lokaalspoorweg-Maatschappij (GOLS) plande een verbinding van Winterswijk naar Hengelo en het comité kan bereiken dat vanaf Boekelo ook Enschede zal worden aangesloten. Winterswijk heeft aansluiting op het in 1880 geopende tracé Winterswijk-Gelsenkirchen-Bismarck en daarmee met de kolenmijnen in het Roergebied. Het spoor Winterswijk-Hengelo komt in 1884 gereed en een jaar later het laatste stuk naar Enschede-Noord. De exploitatie komt niet in handen van de SS zoals eerst de bedoeling was, maar gaat naar de HSM.

Al in 1881 als het Enschedese comité de situatie rond het GOLS-station Enschede Noord bespreken is het idee van een lijn tussen Enschede en Ahaus aan de orde. Twee jaar later leidt dat tot een concreet voorstel. Met de nieuwe verbinding zal het comité ook van de SS af te zijn, die zowel het hoofdspoor als de grensovergangen Bentheim en Gronau in handen heeft. Maar het kolentransport zal ook 7 kilometer korter zijn dan via de GOLS-lijn over Boekelo en men wil zich de transportgelden op de lijn over Gronau besparen.

 

Vanuit Enschede is er wel een goede verbinding met Duitsland via Gronau, maar een lijn via Ahaus met het westelijke Ruhrgebied was toch weer zeven kilometer korter. Rond 1888 vormt zich een nieuw comité voor de bouw van de lijn Enschede-Ahaus. Leden zijn G J van Heek, textielfabrikant in Enschede; E Jannink, textielfabrikant in Enschede; T van der Zee, burgemeester van Enschede; Y van Delden, textielfabrikant in Ahaus; J Deus, fabrikant in Ahaus; T Küster, houthandelaar in Wüllen en F W Diever, advocaat in Ahaus. Zowel Van Heek als Jannink zijn ook betrokken bij de GOLS en de EO (Lokaalspoorwegmaatschappij Enschede-Oldenzaal). Binnen een jaar krijgt het comité de concessie voor het Duitse deel en een jaar later voor het Nederlandse deel.

Ingenieur Nivel uit Enschede, die eerder ook de plannen van de GOLS uitvoerde, wordt projectleider en in 1891 verschijnt een “Prospect für die Einschreibung auf Lit.B der Ahaus-Enscheder Eisenbahn-Geselschaft, zu Ahaus” om de financiering rond te krijgen. De aandelen A worden bij een bankier gestald. Niet alleen het bedrijfsleven schrijft in, maar ook een aantal gemeenten, waaronder Enschede. Op 23 december 1898 wordt in hotel Zum Engel in Gronau de Ahaus Enscheder Eisenbahn (AEE) opgericht met deelname van o.a. de gemeenten Ahaus, Alstätte, Wessum en Enschede in het aandelenkapitaal ter waarde van anderhalf miljoen Duitse mark. Daarmee is de aanleg zeker gesteld. Vanwege de Duitse wetgeving vestigt de AEE zich in Duitsland, in Ahaus. Dit is ook de reden waarom de maatschappij een Duitstalige naam heeft.

De spoorweg van Enschede naar Ahaus zal de laatste verbinding worden die tot stand komt op initiatief van het “Comité ter Bevordering van Spoorwegverbindingen met Enschede”

Historie

het zuiderspoor    enschede

4

Aandelen/Aktien van de Ahaus-Enscheder Eisenbahn-Gesellschaft